Het was toch plat dak?

PrintCamiel Bouchier0

Vertellend over een nieuw huis komt de vraag: “Dat was toch een plat dak hé?”. Het (taalkundig) foutieve antwoord: “Uh, ja, dat is het nog steeds.” Maar waarom dan een verleden tijd in die vraag?

In het Nederlands wordt de verleden tijd soms gebruikt om twijfel, verrassing, of ongeloof uit te drukken, zelfs wanneer de gebeurtenis of situatie waar naar verwezen wordt niet daadwerkelijk in het verleden heeft plaatsgevonden. Het vervangt de in het Nederlands nauwelijks nog bestaande "aanvoegende wijs" of "conjunctief". En voor zij die Frans als vreemde taal leren het equivalent van de moeilijk te doorgronden "subjonctif".

In de zin "het was toch een plat dak?" is de verleden tijd ("was") gebruikt om een gevoel van onzekerheid of twijfel over de huidige situatie uit te drukken. Het kan worden opgevat als een vraag die probeert te verifiëren of iets inderdaad op een bepaalde manier is of was, gebaseerd op eerdere informatie of verwachtingen. Het woord "toch" versterkt dit gevoel van twijfel of verrassing.

Dus, zelfs als de situatie niet daadwerkelijk in het verleden heeft plaatsgevonden, wordt de verleden tijd hier gebruikt om een bepaalde nuance of gevoel over te brengen. Het is een subtiel aspect van de taal dat voornamelijk in gesproken taal voorkomt en kan variëren afhankelijk van de context en de intonatie van de spreker.

Overigens hoorde ik ook een leuk voorbeeld van hetzelfde gebruik van verleden tijd die al voorkomt in kindertaal. Kinderen zijn de rollen aan het verdelen voor een spel dat ze gaan spelen en iemand zegt: "en ik was de koning!".

Geen reacties op “Het was toch plat dak?”